Veelgestelde vragen
We hebben de veelvoorkomende vragen en antwoorden per categorie voor je op een rij gezet. Hieronder zie je de verschillende categorieën.
Veelgestelde vragen over seksuele en relationele ontwikkeling
Veelgestelde vragen over relationele en seksuele vorming op school
Veelgestelde vragen over de Week van de Lentekriebels
Veelgestelde vragen over seksuele en relationele ontwikkeling
Hoe kan ik met mijn kind praten over relaties en seksualiteit?
Sommige ouders vinden het lastig om te reageren op vragen of gedrag van kinderen of vinden het lastig om zelf een gesprek te beginnen over seksualiteit. Ze vinden het bijvoorbeeld ongemakkelijk, hebben zelf vroeger deze gesprekken nooit gehad, of zijn bang om iets verkeerds te zeggen. Onderzoek toont aan dat kinderen vaak al veel meer weten, en dat ouders vaak te laat of te beperkt zijn in de informatie die ze delen.
Kun je wel wat inspiratie gebruiken? Speciaal hiervoor hebben we een webpagina vol gesprekstips en herkenbare voorbeeldsituaties. Je vindt er voorbeelden over:
- Hoe je in kunt gaan op haakjes die kinderen zelf al geven.
- Hoe je kunt reageren op ontdekgedrag en vragen.
- Hoe je zelf een gesprek start.
Je kunt ook de brochure ‘Relationele en seksuele ontwikkeling 0 – 18 jaar‘ aanvragen met tips voor ouders.
Hoe verloopt de seksuele ontwikkeling van kinderen en jongeren?
Informatie over het verloop van de seksuele ontwikkeling vind je bij ontwikkelingsfases.
Wordt mijn kind (eerder of meer) seksueel actief door erover te praten?
Het is een fabel dat als je met kinderen over seksualiteit praat, zij daarna ook meer of eerder seksueel gedrag laten zien. Sommige ouders denken: ‘Als je erover praat, gaan ze het juist doen’. Maar onderzoek laat zien dat het tegenovergestelde waar is: jongeren die goede voorlichting hebben gekregen, starten over het algemeen láter met seksuele handelingen dan jongeren die dat niet hebben gehad. Juist omdat ze er van tevoren beter over na hebben kunnen denken en bewuste keuzes kunnen maken.
Ook laat onderzoek zien dat wanneer kinderen opgroeien in een warm gezin, waarin thema’s als liefde, relaties, weerbaarheid en seksualiteit een plek in de opvoeding heeft, zij beter in staat zijn gezonde en verstandige keuzes te maken. En respectvoller met anderen omgaan. Nu en later. Ook krijgen zij minder te maken met problemen als soa’s, onbedoelde zwangerschap en seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Als je kinderen de informatie geeft waar ze om vragen, zullen ze dat ook als heel normaal aannemen. Ga daar zorgvuldig mee om, want als jij ergens ontwijkend of ongemakkelijk over doet, dan geef je daarmee indirect óók een boodschap aan je kind. Namelijk dat vragen over liefde, relaties, weerbaarheid en seksualiteit taboe zijn en dat ze daar niet met jou over kunnen praten. Open omgaan met liefde, relaties, weerbaarheid en seksualiteit heeft als doel kinderen te ondersteunen bij een veilige en gezonde ontwikkeling en later – wanneer zij daar zelf aan toe zijn – seksualiteit op een positieve manier te beleven.
Wat doet het zien van blote en/of geseksualiseerde content in de media met kinderen?
Omdat dit een lastig onderwerp is om onderzoek naar te doen, zeker bij een jonge doelgroep, is hard wetenschappelijk bewijs van de gevolgen van het zien van expliciete (online) beelden en pornografisch materiaal bij kinderen beperkt. Uit onderzoek van het Jeugdjournaal blijkt dat circa 70% van de 9 tot 12-jarigen weleens naaktbeelden of seksueel getinte beelden ziet. Vaak is dit per ongeluk en onbewust, omdat ze iets aanklikken, of omdat ze iets van een ander doorgestuurd krijgen. Omdat deze beelden niet voor kinderen bedoeld zijn, kunnen zij hiervan schrikken. Ook kan het leiden tot vragen. Daar wil je kinderen op voorbereiden. Ook wil je ze meegeven dat ze altijd beelden weg kunnen klikken en bij jou terecht kunnen met vragen.
Wat naar voren komt uit onderzoek, is dat het gevolgen kan hebben voor hun beeldvorming van relaties en ongezonde gendernormen, maar ook voor het beeld dat zij hebben van zichzelf en hun lichaam. Door zichzelf te vergelijken met perfecte lichamen, kunnen kinderen en jongeren erg onzeker worden. Daarnaast kunnen zij schrikken van de beelden die ze zien. Aan de andere kant wordt door onderzoekers gesteld dat de invloed van expliciete beelden erg afhangt van de specifieke content of inhoud en van de omstandigheden waaronder zij hieraan worden blootgesteld en welke beelden en boodschappen zij al vanuit huis en school mee hebben gekregen. Al met al concluderen onderzoekers en (opvoed)experts dat veel kinderen en jongeren vroeg of laat aan dit soort beelden worden blootgesteld – gewild en ongewild, bewust en onbewust – en dat het belangrijk is om hier betrouwbare informatie en realistische beelden naast te zetten, zodat zij de kennis en vaardigheden ontwikkelen om deze beelden op de juiste manier te kunnen duiden en kritisch te kunnen verwerken.
Het is daarom belangrijk om mee te geven dat ze bij jou of iemand anders die ze vertrouwen (zoals de leerkracht) terecht kunnen wanneer zij vragen of hulp nodig hebben. Ook wanneer het aankomt op onzekerheid over het lichaam. Het is voor jouw kind goed te bespreken of aan de hand van voorlichtingsboeken te tonen dat ieder lichaam anders, mooi en uniek is, om zo een positief lichaamsbeeld bevorderen.
Kan ik mijn kind te veel vertellen?
Als je aansluit op de leeftijd en ontwikkelingsfase van je kind hoef je niet bang te zijn dat je te veel vertelt: een kind onthoudt dat wat past bij de eigen ontwikkeling. De rest gaat het ene oor in en het andere oor uit. Je kind stelt je die vraag later dan waarschijnlijk nog een keer, omdat het niet onthoudt wat het nog niet begrijpt. Dit wil niet zeggen dat je direct allerlei details in geuren en kleuren hoeft te vertellen. Zeker niet wanneer jij je daar niet prettig bij voelt. Je kiest zelf je eigen woorden en boodschappen en kunt bijvoorbeeld antwoord klein houden en precies antwoord geven op wat je kind vraagt. Zo laat je zien dat je de vragen van jouw kind serieus neemt en dat je kind bij jou terecht kan voor hulp of advies. Je hoeft dus ook zeker niet meer te vertellen dan er gevraagd wordt. Als het antwoord niet duidelijk genoeg was, zal je kind zelf om verduidelijking vragen.
Is het verwarrend voor kinderen om ze te leren over diversiteit?
Kinderen leren dat er verschillen zijn en dat dat oké is. Net zoals wanneer ze leren over verschillen op het gebied van huidskleur, afkomst en religie worden ze niet gestimuleerd om hun eigen genderidentiteit of seksuele oriëntatie te onderzoeken. Door diversiteit op een normale en luchtige manier bespreekbaar te maken, geef je de boodschap mee dat iedereen er mag zijn en dat iedereen erbij hoort. Ongeacht op welke manier kinderen van elkaar verschillen. Door ook kennis mee te geven op het gebied van gender en seksuele diversiteit laat je kinderen die met deze onderwerpen bezig zijn weten dat het oké is om te zijn wie ze zijn, of juist dat het oké is om dit (nog) niet te weten.
Daarnaast werk je op deze manier aan een sociaal veilig school- en klassenklimaat. Helaas worden lhbti+ leerlingen vandaag de dag nog altijd dan andere leeftijdsgenootjes, soms zelfs door leerkrachten en docenten. Door in de klas diversiteit bespreekbaar te maken, voelen alle leerlingen, waaronder lhbti+ leerlingen, zich gerespecteerd door hun omgeving. Het is niet zo dat praten over verschillen kinderen in verwarring brengt over hun eigen identiteit.
Naast sociale veiligheid op school en in de klas, draag je met het bespreekbaar maken van diversiteit en verschillen tussen mensen bij aan een veilige(r) en verdraagzame(re) samenleving. Door diversiteit en verschillen bespreekbaar te maken ontwikkelen kinderen een realistisch wereldbeeld, waarin mensen verschillend zijn en leren ze hier op een respectvolle manier mee om te gaan. Je bereidt ze voor op de toekomst, bijvoorbeeld wanneer ze op de middelbare school, tijdens hun opleiding, op stage of op werk allerlei verschillende mensen ontmoeten en met verschillende collega’s samen moeten werken. Zowel de actualiteit als laten zien dat lhbti+ personen nog steeds veel te maken krijgen met pestgedrag en geweld. Ook volwassenen. Veelal door onwetendheid en onbegrip. Door kinderen van jongs af aan kennis te laten maken met verschillen, wordt diversiteit normaal en gerespecteerd. Niet alleen op het gebied van liefde, relaties en seksualiteit, maar ook op het gebied van huidskleur, afkomst en religie.
Mijn kind heeft vragen over gender en/of seksuele oriëntatie. Waar kan ik op zoek naar meer informatie?
In de ontwikkeling van kinderen en jongeren gaan ze zelf op zoek naar hoe ze zich identificeren: voelen ze zich mannelijk, vrouwelijk, allebei, geen van beide of iets ertussenin? Ook gaan ze hun eerste verliefdheid ervaren, waarbij ze erachter komen of ze op iemand van hetzelfde of van het andere geslacht vallen. Dit is een normale ontwikkeling die in de loop van de jaren ook weer kan veranderen. Als je kind behoefte heeft om samen te komen met andere kinderen die hier ook mee bezig zijn, kun je bij de lokale afdeling van COC Nederland kijken of daar ‘Jong & Out’ bijeenkomsten georganiseerd worden. Deze bijeenkomsten zijn voor jongeren tussen de 12 en 18 jaar.
Daarnaast kun je met je kind de ‘Transgender, een toegankelijke gids’ bekijken. Hierin wordt met pictogrammen en tekst uitgelegd wat transgender is, wat een transitie inhoudt en welke stappen daarbij kunnen komen kijken.
Hoe leer ik mijn kinderen omgaan met digitale middelen en hoe houd ik daar toezicht op?
De offline wereld is tegenwoordig onlosmakelijk verbonden met de online wereld. Net zoals je je kind wilt beschermen voor vervelende situaties in de offline wereld, wil je dat ook doen voor de offline wereld. Zeker wanneer je kind meer dingen zelfstandig gaat doen, waaronder media gebruiken, kun je niet voorkomen dat je kind in aanraking komt met ongewenste beelden of content. Maar wat je wel kunt doen, is daar jouw eigen normen en waarden en betrouwbare informatie tegenover zetten. Zodat jouw kind een positief beeld van zichzelf en het lichaam ontwikkelt, respectvol met zichzelf en anderen omgaat en ook online de eigen grenzen aan kan geven.
Dit doe je door:
-
- In gesprek te gaan over mediagebruik: wees nieuwsgierig naar wat je kind online doet en vraag zonder oordeel wat ze zien en meemaken. Laat ook aan je kind weten dat het altijd bij jou terecht kan.
- Samen te oefenen met mediagebruik: kijk samen series, speel samen online games en laat je kind hier geleidelijk meer in los. Zo bouwt het zelfvertrouwen op.
- Afspraken te maken: niet alleen over de momenten dat je kind media gebruikt, maar ook wat je kind kan doen wanneer het ongewenste content tegenkomt of iets vervelends heeft meegemaakt.
Om online weerbaar te zijn en blijven, moeten kinderen weten hoe internet en technologie werkt, wat online veiligheid is en hoe ze hun privacy kunnen beschermen. Het is belangrijk dat ze leren hoe ze online informatie kunnen beoordelen, valse berichten kunnen herkennen en betrouwbare bronnen kunnen identificeren. Daarnaast wil je ze bewust maken van de blijvende impact van hun online activiteiten, oftewel hun ‘digitale voetafdruk’.
Door met kinderen te praten over hoe je ook online respectvol met jezelf en elkaar omgaat, versterk je niet alleen hun online weerbaarheid. Je stimuleert ook respectvol gedrag en draagt bij aan een omgeving waarin kinderen online én offline elkaars wensen en grenzen respecteren en waar diversiteit in al zijn facetten wordt gewaardeerd. Zo draag je bij aan een gezonde en veilige ontwikkeling, ook op het gebied van relaties en seksualiteit. Bekijk ook de brochure Online weerbaarheid.
Mijn kind heeft een verstandelijke beperking waardoor de ontwikkeling anders verloopt. Hoe weet ik wat past bij de leeftijd?
Ook kinderen met een (licht) verstandelijke beperking worden verliefd, hebben seksuele gevoelens en willen experimenteren met seks. Vanaf de puberteit verloopt de lichamelijke ontwikkeling vaak niet meer gelijk met de sociaal-emotionele ontwikkeling.
Er is een brochure Seksuele opvoeding van kinderen met een beperking (0-18 jaar). Daarnaast zijn er veel materialen beschikbaar waarmee je samen met je kind kunt leren over het lichaam, liefde en seks.
Op de website Online flirten (steffie.nl) kun je meer leren over online flirten als jongere met een verstandelijke beperking. Ook vind je er meer informatie over liefde en (online) daten.
Veelgestelde vragen over relationele en seksuele vorming op school
Wat is de taak van scholen als het gaat om relationele en seksuele vorming?
Scholen zijn verplicht om aandacht te besteden aan seksualiteit en seksuele diversiteit, dit staat beschreven in de kerndoelen van het onderwijs (zie rijksoverheid.nl). De manier waarop ze dat doen, daar zijn scholen vrij in. Zoals voor alle vakken en thema’s waarover scholen lesgeven, kiezen scholen zelf een methode of lespakket dat bij hun school past.
Hoe wordt het lesmateriaal ontwikkeld, getest en bijgehouden?
In het basisonderwijs maakt ongeveer 40% van de scholen gebruik van een erkende lesmethode in een doorlopende leerlijn. Deze lesmaterialen zijn allemaal ontwikkeld op basis van internationale richtlijnen (Unesco, WHO), Nederlandse richtlijnen voor onderwijs op het gebied van relaties en seksualiteit (SLO) en de landelijke kerndoelen voor het onderwijs zoals opgesteld door de Nederlandse overheid. Het RIVM erkent samen met onafhankelijke experts deze lesmethoden of ze goed zijn onderbouwd, aansluiten bij de leeftijd en ontwikkeling van kinderen en jongeren en in lijn zijn met recente wetenschappelijke inzichten. Om erkend te kunnen blijven, moeten interventie-eigenaren elke vijf jaar een uitgebreide nieuwe evaluatie doen. Daarnaast worden veel van deze erkende interventies doorlopend getest, gebruikt, geëvalueerd en aangepast aan recente inzichten vanuit de wetenschap en de praktijk op school. Daar worden ervaringen van kinderen, jongeren, leerkrachten, schoolleiding en ouders in meegenomen. Er zijn op dit moment drie erkende lesmethoden voor relationele en seksuele vorming in een doorlopende leerlijn, waar de lesmethode van Rutgers (Kriebels in je buik) er één van is. Scholen zijn vrij om het lesmateriaal te kiezen dat bij de visie van de school past. Kijk hier voor een volledig overzicht van alle erkende interventies voor het basisonderwijs.
Ongeveer 60% van de scholen gebruikt geen erkende lesmethode in een doorlopende leerlijn. Deze scholen kiezen ervoor om andere materialen in te zetten. Op sommige scholen is dit bijvoorbeeld een lespakket voor Burgerschap of sociaal-emotioneel leren, andere scholen maken bijvoorbeeld gebruik van gastlessen of van materiaal dat zij zelf hebben ontwikkeld. Rutgers en de GGD’en adviseren scholen, in lijn met de Rijksoverheid, om zoveel mogelijk gebruik te maken van een erkende lesmethode en deze structureel aan te bieden in een doorlopende leerlijn. Zo zorg je ervoor dat kinderen en jongeren op structurele basis betrouwbare informatie krijgen die aansluiten bij hun leeftijd en ontwikkeling. Daar bovenop kunnen scholen allerlei extra activiteiten organiseren, zoals gastlessen van (ervarings)deskundigen of deelname aan themaweken zoals de Week van de Lentekriebels (voor het basisonderwijs en speciaal onderwijs).
Hoeveel scholen besteden aandacht aan relationele en seksuele vorming?
Uit onderzoek van DUO Onderwijsonderzoek & Advies blijkt dat veel basisscholen hier aandacht aan besteden: 92% van de scholen besteedt aandacht aan relationele en seksuele vorming, maar slechts 37,9% doet dit structureel middels een erkend
lesmethode. 29,1% doet dit in een doorlopende leerlijn van groep 1 t/m groep 8. Als het gaat om het gebruik van erkende lesmethodes dan blijkt dat 27,4% van de scholen Kriebels in je buik (Rutgers) te gebruiken, 9,2% Wonderlijk gemaakt (Driestar educatief) en 1,5% Veiligwijs (Zorg voor seksualiteit).
Wat gebeurt er als voorlichting/vorming ontbreekt? Waar leidt dat toe? Wat zegt onderzoek daarover?
Onderzoek laat zien dat relationele en seksuele vorming ertoe leidt dat kinderen een positiever beeld van zichzelf en hun lichaam hebben. Dat zij respectvoller met anderen omgaan en dat zij beter hun wensen en grenzen aan kunnen geven, en dus ook weerbaarder zijn tegen geweld en misbruik. Daarnaast laat onderzoek zien dat jongeren die goed zijn voorgelicht, op latere leeftijd bewustere, gezondere en veiligere keuzes maken. Zo gebruiken zij vaker bescherming en krijgen zij ook minder vaak te maken krijgen met problemen als seksuele grensoverschrijding, misbruik, soa’s of ongeplande zwangerschap. Een mooie illustratie: het aantal tienerzwangerschappen ligt bij ons in Nederland veel lager dan in de VS, waar kinderen nauwelijks worden voorgelicht.
Onderzoek laat daarnaast zien dat lessen relationele en seksuele vorming de meeste positieve effecten heeft op een gezonde en veilige ontwikkeling van kinderen en jongeren wanneer de lessen niet eenmalig worden aangeboden, bijvoorbeeld in de vorm van een gastles, maar structureel. Zodat de kennis en vaardigheden aansluiten bij de leeftijd, ontwikkeling en leefwereld van kinderen en jongeren. In het basisonderwijs zijn dit onderwerpen als het lichaam, overeenkomsten en verschillen, fysieke en emotionele veranderingen in de puberteit, respectvolle omgangsvormen, herkennen en respecteren van elkaars wensen en grenzen en omgaan met diversiteit. Zo draagt relationele en seksuele vorming bij aan kennis over bijvoorbeeld soa/hiv, anticonceptie, seks in het algemeen, zwangerschap en attitudes en vaardigheden (bijvoorbeeld sociale vaardigheden, maar ook vaardigheden om seksuele risico’s te vermijden). Wil je meer weten kijk dan op achtergronddossier op rutgers.nl.
Wordt er in de lessen rekening gehouden met verschillende religies?
Heb je bewust gekozen voor een school met een bepaalde identiteit, bijvoorbeeld openbaar, islamitisch of gereformeerd? Dan mag je verwachten dat de seksuele voorlichting daar ook bij past. Opvattingen, normen en waarden over seksualiteit en seksueel gedrag worden namelijk sterk bepaald door cultuur en religie. Tegelijkertijd heeft ieder kind en iedere jongere, ongeacht religie, cultuur, opleiding of sekse, recht op informatie en het eigen maken van belangrijke kennis en vaardigheden die hen voorbereiden op hun verdere leven en bijdragen aan een gezonde en veilige ontwikkeling. Hoewel de meeste jongeren tegenwoordig toegang hebben tot uiteenlopende informatiebronnen, bijvoorbeeld via hun telefoon, blijkt de kennis van het lichaam, de seksuele ontwikkeling, anticonceptie en seksuele risico’s vaak beperkt of onjuist. Daarom is elke basisschool en middelbare school verplicht om relationele en seksuele vorming te geven. Dit is vastgelegd in de kerndoelen.
Wil je weten welke onderwerpen op welke manier aan bod komen tijdens de lessen relationele en seksuele vorming op de school van jouw kind? Laat je dan informeren door de school. De invulling van deze lessen bepaalt een school zelf. Wat een leraar precies vertelt, verschilt dus per school. En soms zelfs per klas.
Krijgen jongens en meiden les in aparte groepen?
Net als iedere school zelf kan kiezen van welk lespakket het gebruikmaakt, maakt de school ook zelf de keuze of het, een of meerdere lessen, aan gescheiden groepen (jongens en meiden apart) lesgeeft of aan een gemengde groep. Het voordeel van een gemengde groep kinderen is dat jongens en meiden ook veel van elkaar leren en elkaar zo beter leren begrijpen. Soms geven scholen de voorkeur aan het scheiden van jongens en meiden in verband met de veiligheid. Soms zijn leerlingen opener als zij bepaalde lessen in gescheiden groepen krijgen.
Wil je weten op welke manier de lessen relationele en seksuele vorming op de school van jouw kind worden gegeven? Laat je dan informeren door de school.
Hoe betrekken scholen ouders bij de lessen relationele en seksuele vorming?
Dat is aan de school zelf. Rutgers adviseert GGD’en en scholen om ouders bij relationele en seksuele vorming te betrekken. Vaak worden ouders geïnformeerd via een nieuwsbrief en/of op een ouderavond. Heb je als ouder behoefte aan meer informatie over de lessen op de school van jouw kind? Neem dan zelf contact op met de school.
Kan ik de lespakketten inzien?
Een school bepaalt zelf of de lessen in te zien zijn. Van het lespakket dat Rutgers aan scholen aanbiedt, Kriebels in je buik, kun je demo–lessen bekijken. Van Lang Leve de Liefde zijn de digitale leerlingenmagazines in te zien.
Heb je als ouder behoefte aan meer informatie over de lessen op de school van jouw kind? Neem dan contact op met de school.
Waar kan ik terecht met mijn vragen?
Heb je vragen over wat er in de lessen relationele en seksuele vorming verteld wordt en op welke manier? Dan kun je terecht bij de school van jouw kind. Informatie over de wettelijke kaders vanuit de overheid vind je hier.
Heb je vragen over de seksuele ontwikkeling of opvoeding van jouw kind, lees dan verder op deze site of kijk op:
- De website van het Nederland Jeugdinstituut.
- De website van het Centrum voor Jeugd en gezondheid.
- De website van Ouders.nl.
Waarom moeten scholen aandacht besteden aan relationele en seksuele vorming?
Ouders en verzorgers spelen thuis een essentiële rol in het bijbrengen van normen en waarden, liefde en respect en het gevoel van eigenwaarde. Naast ouders hebben scholen een belangrijke rol om kinderen kennis en vaardigheden mee te geven, die bijdragen aan een gezonde en veilige ontwikkeling. Zo ook op het gebied van relaties en seksualiteit. Op school brengen kinderen namelijk veel tijd door. Ze maken op school nieuwe vrienden en leren hoe zij omgaan met elkaar, hoe zij hun wensen en grenzen kunnen aangeven en die van andere respecteren. Ze leren ook om te gaan met verschillende gevoelens, en worden er misschien wel voor het eerst verliefd. Daarom heeft de school de belangrijke taak om een veilige omgeving te creëren, waar kinderen zichzelf kunnen zijn en gezond op kunnen groeien. Wil je meer weten over de wettelijke taak van de school kijk dan hier: rijksoverheid.nl.
Het is belangrijk dat school en ouders hierin samenwerken. Wil jij meer weten over de rol van ouders én school bij relationele en seksuele ontwikkeling? Lees er hier meer over.
Welke lesmaterialen zijn er voor het basisonderwijs?
Er zijn in Nederland op dit moment drie erkende lespakketten die door het RIVM en onafhankelijke experts zijn beoordeeld en goed bevonden. Meer informatie over de erkende lesmaterialen: Loket Gezond Leven. Als scholen deze lessen uitvoeren, voldoen zij aan de gestelde kerndoelen. Rutgers en de GGD’en adviseren scholen, in lijn met de Rijksoverheid, om zoveel mogelijk gebruik te maken van erkende lesmethode en deze structureel aan te bieden, van groep 1 t/m 8 van het basisonderwijs. Op die manier sluit je als school het beste aan bij de leeftijd en ontwikkeling van kinderen.
Slechts 40% van de scholen gebruikt een erkende lesmethode bij de lessen relationele en seksuele vorming. Wil je weten wat er op jouw school gebruikt wordt dan kun je dat navragen op de school van je kind.
Waarom laten we relationele en seksuele vorming niet aan ouders over?
Ouders hebben een belangrijke rol bij de bij de seksuele opvoeding van kinderen. Zij geven thuis belangrijke normen en waarden mee, zoals liefde, respect en eigenwaarde. Voor veel kinderen zijn de ouders ook het eerste aanspreekpunt voor vragen die zij hebben. Ouders bepalen op deze manier hoe en wanneer zij thuis voorlichting geven welke informatie zij delen. Daarnaast heeft school de belangrijke taak om kinderen kennis en vaardigheden bij te brengen die bijdragen aan een veilige en gezonde ontwikkeling van kinderen en hebben kinderen allerlei vragen, ook over onderwerpen op het gebied van relaties en seksualiteit. Daarom is het thema verplicht voor het basisonderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs, daar lees je hier meer over.
Op school brengen kinderen veel tijd door. Zij maken daar nieuwe vrienden en leren hoe zij omgaan met elkaar, hoe zij hun wensen en grenzen kunnen aangeven en die van anderen respecteren. De school is dus een belangrijke plek voor de ontwikkeling van kinderen. Daarom heeft de school de belangrijke taak om een veilige omgeving te creëren, waar kinderen zichzelf kunnen zijn en gezond op kunnen groeien. Lessen relationele en seksuele vorming dragen hieraan bij.
Er is ook een groep kinderen die thuis geen voorlichting krijgt. Bijvoorbeeld omdat het thema thuis taboe is. Ook die kinderen zitten met vragen. Zij kunnen online of bij leeftijdsgenootjes op zoek gaan naar antwoorden. Daar komen zij vaak onjuiste en onvolledige informatie tegen, of beelden die niet voor hun leeftijd geschikt zijn. Door op school over deze thema’s te praten, zorg je ervoor dat je hier betrouwbare informatie tegenover zet en zorg je ervoor dat kinderen en jongeren kennis en vaardigheden ontwikkelen die hun helpen om gezond en veilig op te groeien en waarmee zij (later) bewuste keuzes kunnen maken.
Daarom is het belangrijk dat ouders en scholen goed samenwerken. Dat scholen ouders goed informeren en betrekken. En dat ouders ergens terecht kunnen met vragen die zij hebben. Zodat zij met de leerkracht of schoolleiding in gesprek kunnen
Waarom is het belangrijk dat kinderen op basisscholen al les krijgen over relaties en seksualiteit?
De relationele en seksuele ontwikkeling begint al op hele jonge leeftijd. In elke leeftijdsfase verandert het gedrag van kinderen en willen kinderen andere dingen weten. Zo zijn kinderen van 4 tot 6 jaar benieuwd waar baby’s vandaan komen, leren zij verschillen en overeenkomsten tussen jongens en meisjes en hun wensen en grenzen aan te geven. Kinderen van 9 tot 12 jaar zijn nieuwsgierig naar onderwerpen als verliefdheid en veranderingen in de puberteit. Er vinden dan al behoorlijk wat lichamelijke veranderingen plaats en je wil hen leren hoe ze veilig online kunnen zijn.
Met de lessen relationele en seksuele vorming wordt aangesloten op de leeftijd en ontwikkeling van kinderen en krijgen zij betrouwbare kennis en benodigde vaardigheden mee om gezond en veilig op te groeien. En om (later) verantwoorde en gezonde keuzes te kunnen maken op het gebied van relaties en seksualiteit. Waarbij zij hun wensen en grenzen kunnen aangeven en de wensen en grenzen van anderen respecteren. Door hier op school les over te geven maak je kinderen weerbaar en zorg je dat kinderen met hun vragen, twijfels, onzekerheden of problemen terecht kunnen bij iemand die ze vertrouwen.
Onderzoek laat zien dat lessen relationele en seksuele vorming die vanaf jonge leeftijd structureel worden aangeboden ertoe leiden dat kinderen een positiever beeld van zichzelf en hun lichaam hebben. Dat zij respectvoller met anderen omgaan en dat zij beter hun wensen en grenzen aan kunnen geven, en dus ook weerbaarder zijn tegen geweld en misbruik. Daarnaast laat onderzoek zien jongeren die goed zijn voorgelicht, gemiddeld later aan seks beginnen én op latere leeftijd bewustere, gezondere en veiligere keuzes maken. Zo gebruiken zij vaker bescherming en krijgen zij ook minder vaak te maken krijgen met problemen als seksuele grensoverschrijding, misbruik, soa’s of ongeplande zwangerschap. Meer lezen ga dan naar het kennisdossier.
Wat leren kinderen in de lessen relationele en seksuele vorming?
- Een positief beeld over zichzelf en het eigen lichaam te krijgen.
- Meer zelfvertrouwen te hebben en beter voor zichzelf op te komen.
- Wensen en grenzen aan te geven en bij anderen te herkennen en te respecteren.
- Weerbaarder te zijn tegen (seksueel) grensoverschrijdend gedrag.
- Respect te hebben voor diversiteit zodat elk kind zichzelf kan zijn.
- Later prettige, veilige en gelijkwaardige (seksuele) relaties aan te gaan.
- Zich (later) beter te beschermen tegen soa’s en ongeplande zwangerschap.
Is het lesmateriaal specifiek leeftijdsgebonden?
De lessen zijn aangepast aan de leeftijd en de belevingswereld van de kinderen en jongeren. Daar sluiten de lessen op aan, zodat zij zich veilig en gezond kunnen ontwikkelen. Elk leerjaar worden dezelfde thema’s behandeld, maar steeds aangepast aan de leeftijd en belevingswereld en bijvoorbeeld ook aan de vragen die zij per leeftijdsfase hebben.
Enkele voorbeelden:
- Kinderen van 4 jaar zijn nieuwsgierig naar hun lichaam en dat van anderen. Ze willen bijvoorbeeld weten wat de verschillen en overeenkomsten tussen jongens en meiden zijn.
- Kinderen van 6 jaar kunnen heel nieuwsgierig zijn naar de voortplanting. Ze willen weten waar de baby vandaan komt, hoe deze in en uit de buik komt.
- Bij kinderen van 8 jaar kunnen de eerste verliefdheden en verkering een rol spelen. Het verschil tussen verliefd zijn en vriendschap wordt hen steeds duidelijker.
- Kinderen van 10 jaar kunnen zich meer gaan schamen voor hun lichaam en bijvoorbeeld onzeker zijn over hun eigen lichaam. Dat lichaam gaat in de puberteit ook langzaam veranderen. Ze gaan zich meer vergelijken met leeftijdsgenootjes en beelden die ze zien in series en/of op sociale media. Veel kinderen vragen zich af of ze wel normaal zijn. Het is belangrijk om hen mee te geven dat elk lijf er anders uitziet en dus normaal is. En dat elk kind uniek en mooi is op diens eigen manier.
- Kinderen van 12 jaar kunnen zich meer gaan interesseren in onderwerpen die te maken hebben met seksualiteit. Ze kunnen zelf op zoek gaan naar informatie online en krijgen op hun telefoon van alles toegestuurd, vaak ook zonder dat ze hier zelf voor kiezen. Kinderen weten vaak al goed of een filmpje bedoeld is voor volwassen en niet voor kinderen. Door hier met kinderen over te praten, bescherm je kinderen tegen wat zij online tegen kunnen komen. Ook kun je kinderen dan meegeven dat ze het filmpje weg kunnen klikken en naar je toe kunnen komen met vragen.
Wat is de rol van Rutgers? Kan ik met jullie in gesprek of op een andere manier feedback geven?
We gaan graag met ouders en anderen in gesprek. Als expertisecentrum vinden we het belangrijk om er voor iedereen in Nederland te zijn en zoveel mogelijk perspectieven mee te nemen in ons werk.
Iedereen heeft eigen ervaringen en behoeften op thema’s en vraagstukken die te maken hebben met relaties en seksualiteit. Of het nu gaat over preventie van seksueel geweld, welke vorm van anticonceptie bij je past, hoe we abortuszorg in Nederland kunnen verbeteren, hoe we ouders het beste kunnen ondersteunen bij de seksuele opvoeding of welke materialen leerkrachten nodig hebben om hun lessen goed vorm te kunnen geven.
Alles wat Rutgers doet en ontwikkelt, doen we samen met de mensen waar het om gaat: op het gebied van relationele en seksuele vorming zijn dit leerkrachten, schoolleiders en natuurlijk kinderen en jongeren zelf. Maar ook belangrijke opvoedpartners en experts op het thema, waaronder ouders en verzorgers.
Wij vinden het als organisatie belangrijk om naar elkaar te luisteren en met elkaar in gesprek te blijven. Niet alleen over welke informatie juist en volledig is, maar ook over wat je belangrijk vindt en welke waarden daaronder liggen. Want die zijn voor iedereen anders. We merken dat wanneer dat lukt, mensen elkaar uiteindelijk altijd weten te vinden. Wij zien het als onze verantwoordelijkheid om met onderzoek, goede voorlichting en gerichte ondersteuning aan dit gesprek bij te dragen, dus wanneer je feedback of tips hebt, horen we deze heel graag. Dit kan het beste via contact@seksueleopvoeding.info. Ook wanneer je graag met ons in gesprek wilt.
Veelgestelde vragen over de Week van de Lentekriebels
Wat is de Week van de Lentekriebels?
De Week van de Lentekriebels is een projectweek voor het basisonderwijs waarin er extra aandacht is voor relationele en seksuele vorming. De projectweek helpt om relationele en seksuele vorming duurzaam in te bedden en het een plek te geven in het schoolplan. Voor scholen die nog niet met het thema aan de slag zijn, is het een startpunt. Voor andere scholen is het een jaarlijkse reminder om structureel aandacht aan het thema te blijven besteden, ouders te informeren en bijvoorbeeld het team inhoudelijk bij te spijkeren. Door structureel elk jaar in groep 1 t/m 8 les te geven over relaties, seksualiteit en weerbaarheid, sluit je aan bij de leeftijd en leefwereld van kinderen en jongeren en draag je bij aan een gezonde en veilige ontwikkeling. Het thema dit jaar is ‘Weerbaar online’. Kinderen leren hoe ze veilig om kunnen gaan internet en social media. In de bovenbouw leren ze ook hoe ze zichzelf kunnen beschermen tegen het onbedoeld tegenkomen van naaktbeelden.
Is het voor scholen verplicht om mee te doen aan de Week van de Lentekriebels?
Scholen hoeven niet mee te doen met de Week van de Lentekriebels. Scholen zijn wel verplicht om aandacht te besteden aan seksualiteit en seksuele diversiteit. De manier waarop ze dat doen en welk lesmateriaal ze daarvoor gebruiken daar zijn scholen vrij in. Wil je daar meer over weten, ga dan naar: rijksoverheid.nl.
Wat leren kinderen met het thema van dit jaar ‘Weerbaar online’?
Door op school open communicatie te stimuleren en een ondersteunende omgeving te creëren, maak je leerlingen veerkrachtig, competent en bewust in hun digitale interacties en activiteiten. Dit noemen we ook wel ‘online weerbaarheid’. Het stelt kinderen in staat om de online wereld te verkennen, risico’s te begrijpen, te leren van hun ervaringen en fouten en er veerkrachtig mee om te gaan.
Door in de klas aandacht te besteden aan online weerbaarheid, draag de school bij aan het voorkomen van online grensoverschrijdend gedrag. En leren kinderen waar ze de juiste hulp kunnen ontvangen als ze toch te maken krijgen met online grensoverschrijdend gedrag. Daarom is het belangrijk om in de klas te praten over hoe kinderen het internet kunnen gebruiken en online op een positieve, gezonde en leeftijdsadequate manier met relaties en seksualiteit bezig kunnen zijn.
Daarnaast leren ze ook over wanneer bepaald (online) seksueel gedrag risicovol en/of strafbaar is.
Om online weerbaar te worden, moeten leerlingen weten hoe internet en technologie werkt, wat online veiligheid is en hoe ze hun privacy kunnen beschermen. Het is belangrijk dat ze leren hoe ze online informatie kunnen beoordelen, valse berichten kunnen herkennen en betrouwbare bonnen kunnen identificeren. En ze moeten zich bewust zijn van de blijvende impact van hun online activiteiten, oftewel hun ‘digitale voetafdruk’, op hun eigen of iemand anders online reputatie.
Door met leerlingen over online relaties en seksualiteit te praten, versterk je niet alleen hun online weerbaarheid. Je stimuleert ook respectvol gedrag en draagt bij aan een omgeving waarin kinderen online én offline elkaars wensen en grenzen respecteren en waar diversiteit in al zijn facetten wordt gewaardeerd.
Daarnaast draagt het vergroten van online weerbaarheid draagt bij aan:
- Bescherming tegen misbruik. Door kinderen bewust te maken van online risico’s met betrekking tot relaties en seksualiteit, kunnen ze beter worden beschermd tegen misbruik, misleiding en uitbuiting. Dit valt onder het recht op bescherming tegen alle vormen van mishandeling.
- Kennis en informatie. Kinderen hebben recht op toegang tot relevante informatie die hen in staat stelt weloverwogen beslissingen te nemen. Door open gesprekken te voeren, krijgen ze de nodige kennis om verstandige keuzes te maken in een online omgeving.
- Empowerment en autonomie. Door hun online weerbaarheid te vergroten, leren kinderen zelfbewust en zelfverzekerd te handelen in online situaties. Dit draagt bij aan hun recht op vrijheid van meningsuiting en participatie in de samenleving.
- Voorkomen van discriminatie. Het bespreken van online relaties en seksualiteit bevordert het respect voor diversiteit en gelijkheid, waardoor online discriminatie kan worden voorkomen.
- Privacy en veiligheid. Door kinderen bewust te maken van online privacykwesties, leren ze hoe ze hun persoonlijke informatie kunnen beschermen. Dat draagt bij aan hun recht op privacy.
Online komen leerlingen (bedoeld en onbedoeld) perfect ogende lichamen, geseksualiseerde en geromantiseerde beelden en porno tegen. Sommige beelden zijn bewerkt of gemanipuleerd. Dit schept een onrealistisch beeld van de werkelijkheid. Bovendien worden in de media traditionele gendernormen en stereotypen weerspiegeld. Mensen doen zich online soms mooier, succesvoller en rijker voor dan ze zijn. Leerlingen kunnen zichzelf met dit soort beelden gaan vergelijken. Dit kan bepalend zijn voor hun zelfbeeld en lichaamsbeeld en een negatieve invloed hebben, terwijl zelfwaardering een belangrijke eigenschap is voor online weerbaarheid.
Als leerkracht kun je diversiteit in lichamen bespreekbaar maken: ‘Elk lichaam ziet er anders uit en dat is oké en gewoon’. Erken en bespreek dat vrijwel alle mensen, zeker jonge mensen, zich onzeker voelen over hun lijf. De maatschappij legt (aan zowel meiden als jongens) vaak onhaalbare normen op. Het is niet altijd makkelijk om daar onverschillig voor te zijn. We weten uit onderzoek echter dat hoe meer diversiteit in lichamen kinderen en volwassenen zien, hoe meer zij zich zelfverzekerd voelen over hun eigen lichaam.