Zoeken
Belangrijke thema's seksuele opvoeding

Wat vertel ik mijn kind over gender en seksuele diversiteit?

Je wil je kind leren om op een respectvolle manier met andere mensen om te gaan. Ongeacht iemands gender en seksuele oriëntatie. En je wil je kind ondersteunen bij het ontdekken van wie die zelf is en op wie die verliefd wordt. Zodat je kind de ruimte krijgt om zichzelf te zijn, een positief zelfbeeld kan ontwikkelen en weerbaar is tegen pesten en de druk van anderen om dingen te doen die het zelf niet wil.

Seksuele- en genderdiversiteit

Wat geef je je kind mee?

    • Iedereen mag zichzelf zijn. Iedereen mag zelf zeggen wie ze zijn, op wie ze verliefd worden en zelf weten hoe ze eruitzien. Dat mag jij en dat mogen anderen ook.
    • Blijf altijd respectvol. Of het nu gaat over gender, seksuele diversiteit, huidskleur, religie of afkomst, sommige mensen zien er anders uit, gedragen zich anders of maken andere keuzes. Dat iemand anders is dan jij of andere waarden heeft dan jij, is geen reden om niet aardig en respectvol te zijn.
    • Pesten doet pijn. Wat voor jou een grapje lijkt, kan voor een ander kwetsend zijn. Negatief gedrag tegen homoseksuele, lesbische, biseksuele, transgender, queer en intersekse kinderen en jongeren, kan grote gevolgen hebben voor hun mentale gezondheid en zelfbeeld. Ditzelfde geldt voor kwetsende opmerkingen over huidskleur, religie, afkomst of bijvoorbeeld een beperking.
    • Ik zal altijd van je houden en je kan altijd bij mij terecht. Zit je niet lekker in je vel? Heb je gevoelens waar je van in de war raakt? Heb je vragen over wie je bent of op wie je verliefd wordt? Dat is heel normaal en het is oké om hulp te vragen. Ik zal er altijd voor je zijn.

Hoe doe je dat?

Van jongs af aan:

  •  Laat je kind voorbeelden zien van allerlei soorten mensen en relaties. Zoek bijvoorbeeld in de bibliotheek naar prentenboeken waarin de hoofdpersoon twee mama’s of twee papa’s heeft. Of verschillende huidskleuren. Denk ook aan verhalen over stoere meiden en moeders met beroepen die niet typisch vrouwelijk zijn. Je kan er ook zelf mee spelen tijdens het voorlezen: draai bijvoorbeeld de rollen van Jip en Janneke eens om.
  • Geef jongens en meiden dezelfde soort complimenten. Bewaar ‘mooi’ en ‘lief’ niet alleen voor meiden, en ‘stoer’ en ‘sterk’ niet alleen voor jongens.
  • Geef geen onuitgesproken normen en verwachtingen mee. Vraag je zoon niet: ‘Heb je al een vriendinnetje?’, maar vraag: ‘Ben je verliefd?’. Vraag ook niet aan een jongen en meisje die graag met elkaar spelen of ze verkering hebben, maar heb het bijvoorbeeld algemener over vriendschap en liefde. Als jouw kind iets wil delen, doet het dat vanzelf.

Op een positieve manier:

  • Geef je kind de vrijheid om zelf te kiezen. Laat je kind zelf ontdekken wat die mooi en leuk vindt, of het nou om speelgoed, kleding, kapsels of muziek gaat. En wie die aardig vindt en vrienden mee wil zijn.
  • Geef je kind de ruimte om zichzelf te zijn. Een kind kan niet kiezen op wie het verliefd wordt of welke genderidentiteit het heeft, en dat kan ook niet opgelegd worden door anderen. Geef je kind dus de ruimte om zich te uiten zoals die wil en alles op het eigen tempo aan te pakken. Zo leg je bij een kind met lhbti+ gevoelens minder nadruk op ‘uit de kast komen’.

Geef ruimte voor vragen en de veiligheid om zichzelf te zijn:

  • Oordeel niet. Misschien voldoet je kind niet aan hoe jij of je omgeving denkt dat je je als jongen of meisje hoort te gedragen. Misschien wordt je dochter niet verliefd op een jongen, of je zoon niet op een meisje. Toon altijd respect voor de keuzes en gevoelens van je kind. Ook als iets ingaat tegen je eigen normen en waarden – blijf erover in gesprek. En zorg dat je kind zich geliefd blijft voelen. De dingen die je lastig vindt of waar je aan moet wennen, kun je misschien ook met anderen bespreken.
  • Geef ruimte voor twijfel. Je kind hoeft niet alles al te weten. Dwing je kind niet tot een bepaald hokje of keuze. Als je dochter verliefd is op een meisje, betekent dat niet meteen dat ze lesbisch is en nooit op een jongen verliefd kan worden. Als je zoon nagellak wil dragen, is hij niet per se transgender. Laat je kind experimenteren en onderzoeken wie het is.

Vraag je kind eens…

  • Of het wel eens iets doet om erbij te horen?
  • Of het wel eens bang is om niet geaccepteerd te worden?
  • En waar die angst dan door komt? Bepaalde eigenschappen, uiterlijkheden of voorkeuren?

Stel een duidelijke norm:

  • Je mag zijn wie je bent. Ik hou onvoorwaardelijk van je.
  • Anderen mogen zijn wie ze zijn. Het is nooit oké om mensen te veroordelen vanwege hun seksuele voorkeur of genderidentiteit.

Geef het goede voorbeeld:

  • Praat altijd respectvol over andere mensen. Laat merken dat je het respecteert als twee mannen een relatie hebben, of twee vrouwen. Of als iemand transgender is of non-binair. Ditzelfde geldt voor mensen met een andere huidskleur, religie of afkomst. Ook als dit niet bij je eigen normen en waarden past.
  • Laat ook kanten van jezelf zien die mensen niet verwachten van jou als man, vrouw of non-binair persoon. Wees bijvoorbeeld als man niet bang om te laten merken dat je ergens verdrietig over bent, of dat je iets moeilijk vindt.
Breng ik mijn kind niet in verwarring door hierover te praten?

Misschien ben je bang dat je je kind op ideeën brengt, waardoor het eerder homoseksueel of transgender zal worden. Maar dat is niet hoe het in de praktijk werkt. Je kunt niet kiezen op wie je verliefd wordt. En of je je een jongen of meisje of anders voelt. Je kunt dat als ouder dus ook niet beïnvloeden. Het belangrijkste is dat je je kind de ruimte geeft om zichzelf te zijn. En dat je de gevoelens van je kind respecteert. Ook is het niet erg als je zelf niet alles over deze thema's weet. Door erover te praten, weet jouw kind dat het bij jou terechtkan bij vragen of voor advies.

Uw browser (Internet Explorer 11) is verouderd en wordt niet meer ondersteund. Hierdoor werkt deze website mogelijk niet juist. Installeer Google Chrome of update uw browser voor meer internetveiligheid en een beter weergave.